» Allemaal zien «Vorige «1 ... 31 32 33 34 35 36 37 38 39 ... 168» Volgende» » Dia voorstelling
Deel 2
Pier ontketende onder bescherming van de bezetter een ware terreur. Zijn eerste slachtoffer was de
bejaarde meester Veenstra. Deze
sprak zijn ongenoegen uit over
de beledigingen die Pier over ons
vorstenhuis uitsprak. Tegelijkertijd
uitte hij zijn kritiek op Hitler. Pier liet
hem arresteren en de oude man
werd veroordeeld tot enkele weken gevangenisstraf. Een periode
van schrik en terreur begon, die de
wijde regio “tot een speeltuin van
de duivel maakteâ€, zo schreef Willem Pera. Zijn schrikbewind teisterde de streek. Vooral de onderduikers, ook in Achtkarspelen, liepen
groot gevaar. Dit ondervond ook
Hielke Brouwer uit Twijzel, die tientallen joden in deze regio aan een
duikadres hielp. Bijna iedere week
kwam hij met nieuwe klachten bij
het provinciaal verzet in Leeuwarden. Na zich uitvoerig te hebben laten inlichten, werd na ampel beraad
besloten tot liquidatie over te gaan.
De aanslag zou worden gepleegd
door twee man van de Drachtster
KP en drie van de KP van Sneek.
Deze laatsten beschikten over een
snelle Oldsmobile. Beide KP’s waren net even eerder gevormd dan
die van Achtkarspelen. Na een
aantal mislukte pogingen zou 30
oktober 1943 opnieuw een poging
worden ondernomen. Men was
er achter gekomen dat Pier iedere
morgen vroeg het land in ging om
de koeien te melken. In die nacht
legden de KP-ers zich aan beide
kanten van het weiland in een hinderlaag. En opnieuw mislukte de
aanslag. Men zag te laat dat het
niet Pier was, maar zijn zoon Herman. Toen Herman zijn belagers in
de gaten kreeg, sprong hij op en
werd hij meteen door twee schoten getroffen. Totaal verslagen gingen de KP-ers huiswaarts,
wel beseffend dat de gevolgen wel eens ernstig konden zijn. Ze kregen
gelijk, Pier ging als een razende te
keer. Drie bekende mannen uit de
regio, waaronder Teake Schuilinga
van Surhuisterveen werden geëxecuteerd. Een dertiental werden als
gijzelaars naar Vught overgebracht.
Dezen werden op 13 september
1944 weer vrij gelaten.
Na deze wraakneming werd Pier
er niet rustiger op. Hij voelde zich
kennelijk niet meer al te veilig. Hij
kreeg een lijfwacht toegewezen,
de duitser Julius Nachbauer. In zijn
optreden bleef hij even onberekenbaar en gevaarlijk. Dolle Dinsdag,
5 september 1944, vluchtten vele
NSB-ers naar Duitsland uit angst
voor de naderende bevrijdingslegers. Dit zette ook Pier aan het
denken. De 11e september vertrok
hij naar zijn familie in Osterath,
Duitsland, nadat hij zich had laten
uitschrijven in de gemeente Grootegast. Hij probeerde ook zijn boerderij te verkopen. Maar geen zinnig
mens dacht dacht er over hier op
in te gaan. Uiteindelijk wilde Anne
Haan uit Oostwold de boerderij wel
huren. Maar deze, hoewel geen
NSB-er, was bepaald niet welkom
in Doezum. Een anoniem briefje,
ondertekend met ‘De Organisatie’,
joeg hem de stuipen op het lijf. Hij
bracht het bij de politie en noemde
een viertal namen, waarvan hij vermoedde dat die er wel iets meer
van zouden weten. Dit ene briefje
werd het doodvonnis van drie van
de vier, die er niets mee te maken
hadden. Albert Krijthe, de vader van
mevrouw Gré van der Wal-Krijthe
van De Achtkant, was het eerste
slachtoffer die in zijn woning werd
gedood. Lubbe Renkema en Jan
Pera ondergingen hetzelfde lot. De
vierde, Berend Renkema, troffen
ze niet thuis, waarop zijn woning in
brand werd gestoken.
Pier kwam weer terug in Doezum
in de periode dat het voor Duitsland snel minder werd. Hij zag de
bui wel hangen en werd soepeler,
maar bleef even onberekenbaar.
Een dag vóór de bevrijding nam hij
zijn intrek bij Hendrik de Haan in de
Stroobosser Mieden. De 15e april
1945, bevrijdingsdag, werd hij daar
door Teake Roorda en zijn groep
gevangen genomen (zie deel 32),
tot grote opluchting van de gehele
regio. Ook in Buitenpost had hij
schrik en angst gebracht, als één
der meest gevreesde verraders.
Vastgebonden op een ladder, omdat hij onderweg kans gezien had
in het kanaal te springen, werd hij
naar Blauwverlaat gebracht. Hier kreeg hij een speciale bewaker bij zich. Die eerste nacht deed
hij geen oog dicht en voerde lange
gesprekken met zijn oppasser. Na
een gebed te hebben uitgesproken, vroeg hij deze hem dood te
schieten. Het leven had voor hem
geen zin meer. Maar Pier zou zich
moeten verantwoorden voor zijn
rechters. De volgende morgen,
maandag de 16e april, werd hij voor
op een auto gebonden en triomfantelijk door Augustinusga gereden.
Iedereen kon nu zien dat de schrik
van de streek werkelijk gevangen
genomen was. Begin 1949 kwam
hij voor zijn rechters te staan. Er
waren vierenvijftig getuigen gedagvaard om de ten laste legging
te staven. De advocaat-fiscaal
achtte de ten laste gelegde feiten
bewezen en eiste de doodstraf.
Het vonnis werd levenslange gevangenisstraf. Na zijn vonnis kwam
hij in Vught, waar hij al vrij spoedig
werd vrijgelaten. Niemand kon en
kan een zinnige verklaring geven
hoe dit mogelijk was. Pier overleed
op 3 maart 1965 te Zaltbommel en
werd begraven in Zuidlaren.
(Bronnen deel 37 t/m 38: Bezettingstijd in Friesland, dl II, P. Wijbenga; Flitsen rondom Pier Nobach, Liekele Boersma; Friesch
Dagblad 26 okt. 1963; Leekster
Courant 12 sept. 1969. Informanten: Martinus Jongsma, Surhuisterveen; Hedzer van der Laan, Augustinusga; Jan Overduin, Roden;
mevr. R. Pera Doezum; mevr. Gré
van der Wal-Krijthe, Buitenpost;
Coórdinatiepunt Netwerk Oorlogsbronnen Amsterdam.)
» Allemaal zien «Vorige «1 ... 31 32 33 34 35 36 37 38 39 ... 168» Volgende» » Dia voorstelling